Wat ik leerde van 8 jaar psychologie studeren
Hoera, ik heb groen licht voor mijn masterthesis! Dat betekent dat het minstens een zes waard is. En dat ik een officiële ‘go’ heb om het over drie weken definitief in te leveren en te presenteren. Eigenlijk ben ik dus al soort-van-een-beetje afgestudeerd. Dat betekent dat ik in totaal acht jaar psychologie heb gestudeerd. Ik begon met toegepaste psychologie op het HBO, stroomde door naar de universiteit en deed uiteindelijk de master positieve psychologie & technologie (klinische psychologie). En dit is wat ik leerde van honderd jaar – zo voelde het althans – psychologie studeren:
1. Mensen kunnen veel meer aan dan je denkt
Sommige onderzoeken zijn niet alleen op een wetenschappelijke manier interessant, maar blijven me ook persoonlijk bij. Zoals dat het voor je geluksgevoel op de lange termijn niet veel uitmaakt of je nu de loterij wint of dat je een ongeluk krijgt waarbij je gedeeltelijk verlamd raakt. Over het algemeen komt iedereen weer terug op zijn eigen baseline van geluk. Dit fenomeen wordt de hedonic treadmill genoemd. We raken aan alles gewend, komt het op neer. Dat is soms wat deprimerend – nope, dat nieuwe jurkje gaat je écht niet gelukkiger maken op de lange termijn – maar ik vind het een geruststellende gedachte wanneer er shit in je leven gaande is.
2. Iedereen heeft issues
Zelfs de meest ‘normale’ mensen hebben wel èrgens last van. We oefenden met gespreksvoering door in groepjes over onze eigen problemen te praten. En het kwam nooit voor dat iemand niets kon bedenken om over te praten. Ik kan soms best sip worden als het lijkt of iedereen zijn shit voor elkaar heeft, terwijl ik het niet eens voor elkaar krijg om de afwas op tijd te doen waardoor ik met een beschimmelde keuken met een miljoen fruitvliegjes zit waar ik nog net geen herpes oploop als ik een stap over de drempel zet. Maar dan besef ik weer dat níemand zijn shit voor elkaar heeft. Of dat nu gaat om het onvermogen een leefruimte steriel te houden of iets totaal anders.
3. Ongevraagd advies geven is een slecht idee
Acht jaar is erop gehamerd: “geef géén advies”. Als iemand mij ongevraagd advies geeft, gaan mijn alarmbellen direct af. Reden nummer 1: mensen zijn niet achterlijk. Als jij dat fantastische advies kon bedenken, had die ander dat ook vast al bedacht. Reden nummer 2: mensen bedenken automatisch tegenargumenten voor hetgeen dat ze wordt geadviseerd. Daardoor werkt het ongevraagde advies paradoxaal. Dit is tevens de reden waarom ik compleet in paniek raak als iemand ‘komt wel goed joh’ tegen me zegt. Het lijstje in mijn hoofd met redenen waarom het níet goed zou komen, wordt namelijk alleen maar langer. Nummer 3: je komt als een eikel over. Ja, ja, je bedoelt het allemaal goed, maar vaak is een luisterend oor bieden goed genoeg. De wereld zou een betere plek worden als mensen wat beter zouden luisteren en wat minder advies zouden geven. Dat denk ik echt.
4. Correlatie ≠ causaliteit
Nog zoiets dat elke student die ook maar iets met onderzoek heeft gedaan waarschijnlijk kan dromen: dat iets correleert wil niet zeggen dat het om een causaal verband (oorzaak-gevolg) gaat. Onder andere dit heeft ervoor gezorgd dat ik veel kritischer heb leren denken en niet zomaar alles aanneem dat gedeeld wordt op de interwebs.
5. Mensen zijn eigenlijk gewoon een kudde schapen
Het allerleukste aan psychologie studeren is dat je leert hoe je menselijk gedrag kan begrijpen en verklaren. Het maakt deze gekke wereld een stuk overzichtelijker. Hoe graag we allemaal een uniek sneeuwvlokje willen zijn, eigenlijk zijn we gewoon een grote kudde schapen met dezelfde soort gedragingen en denkfouten. I love it.
Ik had een haat-liefdeverhouding met psychologie studeren, je snapt vast dat als je iets al acht jaar doet dat de lol er wel een keer van af gaat. Gelukkig werd mijn motivatie nieuw leven in geblazen in het laatste jaar. En nu is het ook wel mooi geweest, moet ik zeggen. “En nu?” Lees hier een wat oudere blogpost die ik schreef over mijn potentiële droombanen en lees hier een meer recente blogpost over mijn toekomstplannen. In het kort: ik heb geen idee, maar het komt allemaal wel goed.