Prove them wrong

In de tweede van de havo mocht ik niet automatisch over naar de derde; mijn leraren vonden dat ik thuishoorde op het vmbo. Eén leraar was het daar niet mee eens (mijn eeuwige dank, meneer Heetebrij!) en ik mocht met een contract over, als ik mijn cijfers op kon halen mocht ik blijven.

Mijn onvoldoendes veranderden in magere zesjes; alles kwam goed. Al had mijn wiskundeleraar minder vertrouwen in me; “zelfs op het laagste niveau zou je nog een onvoldoende voor wiskunde halen” deelde hij klassikaal mee, terwijl hij een lijstje met namen afging om zijn ongevraagde wiskunde-advies te geven. Fuck dat. Later op het hbo stopte ik midden in het collegejaar en besloot me op te geven voor een wiskundecursus op vwo-niveau zodat ik toch nog iets te doen had. Ik haalde het certificaat met een zeven.

Eenmaal op de universiteit haalde ik een jaar lang enkel onvoldoendes. Op twee achten voor een onderzoeks- en gespreksvoeringsvak na. Onderzoek doen en praten, ben ik best goed in. Iets minder goed in leren. Een één voor bio-neuropsychologie; een twee voor statistiek. En een lijst gevuld met drieën en vieren zie ik als ik inlog op Osiris. Van de studieadviseur ontving ik een mail of we een gesprek over mijn studieresultaten konden inplannen. “Wellicht is het niet onverstandig om uit te zoeken of je weer terug kan naar het hbo” zei ze. Daarna vertelde ze trots over haar dochter die studeerde in Groningen en hoe goed ze het wel niet deed omdat ze zich elke dag in de bibliotheek opsloot met haar studieboeken. Wat ik in mijn hoofd vrij vertaalde naar: “Dit niveau is duidelijk te hoog voor je of je bent gewoon lui, het is hopeloos”. In gedachten verzonken stond ik bij de bushalte te wachten op de bus naar huis, ik overwoog haar advies. Voor vijf minuten. Toen werd ik vooral heel boos, ik was toch verdomme niet voor niets gestopt met die studie. Fuck dat. In plaats van uitzoeken of ik terug zou kunnen gaan naar het hbo, zocht ik uit wat het achterliggende probleem was. Ik besloot mij eindelijk aan te melden voor het ADD/ADHD-onderzoek en slaagde met vlag en wimpel. Het eerste cijfer dat ik vervolgens haalde was een 9. Voor statistiek. Daarna nòg een 9. Voor bio-neuropsychologie. Twee jaar later studeerde ik af met een 8 en mocht ik mijn bachelordiploma ophalen.

Momenteel herhaalt het fenomeen zich. Nu ik bijna ben afgestudeerd voor mijn master krijg ik regelmatig de vraag wat ik dan in vredesnaam ga doen als het ‘echte leven’ van start zal gaan en ik niet van plan ben psycholoog te worden. Ik wil gewoon blijven doen wat ik nu doe. Alleen dan voor 100% in plaats van de 45% waar het nu op zit. Bloggen, freelancen, schrijven, ondernemen; dat is wat mij gelukkig maakt. Reacties daarop zijn meestal positief, maar vaker schemert er pessimisme in door. Mijn reactie? Fuck dat. Ik kan dus niet anders dan voorspellen dat mijn toekomstplannen ontzettend succesvol zullen zijn.

Of in de woorden van honkbalspeler Derek Jeter, als ik Pinterest mag geloven: I love it when people doubt me. It makes me work harder to prove them wrong. 

Back to Top