Komt een meisje bij de psychiater
In 2013 heb ik mij laten testen op ADD. In deze blogserie beschrijf ik mijn ervaringen vanaf het eerste moment dat ik eind 2012 een afspraak maakte bij de dokter en waarom ik dat deed, en hoe het diagnose-proces verder verliep.
ADD onderzoek serie
Deel 1: “Komt een meisje bij de dokter”
Deel 2: “Komt een meisje bij de psycholoog”
Deel 3: “Komt een meisje bij de psychiater”
Deel 4: “Komt een meisje bij de apotheker”
Deel 3
Mijn bloeddruk is hoog. Ik heb geen overgewicht. Ik ben best saai omdat ik geen één vraag als “Heb je weleens drug X uitgeprobeerd?” met ja kon beantwoorden. En ik mag mijzelf met trots een ADD-er noemen. Dat waren de conclusies die ik kon trekken uit het bezoekje aan de psychiater gisteren. Dat bezoekje was trouwens best een deceptie, ik had er namelijk heel veel van verwacht. Een psychiater, hallo! Die zie ik normaal alleen in films.
Naar de psychiater voor ADD
Maar het was niet zo sensationeel als dat ik had verwacht. Het voelde hetzelfde als de huisartsbezoekjes die ik om de paar weken aflegde toen ik nog chronische blaasontsteking had: “De test is inderdaad positief, hier heb je een recept voor antibiotica”. Alleen deze keer hoefde ik geen potje met plas in te leveren en kreeg ik een recept voor een medicijn waar ik de naam niet van uit kan spreken. Gelukkig is ADD niet zo erg als blaasontsteking. (Ik wens dat mijn ergste vijand nog niet toe) (Zelfs dat homofobe radicale Christelijke meisje van mijn studie niet) (Oké, misschien wel) (..) (Wat zou erger zijn, blaasontsteking of migraine?) (O ja, ik was over ADD aan het typen).
In werkelijkheid duurde het gesprek bijna een uur, maar hij vertelde vooral veel over ingewikkelde neurologische dingen, die ik inmiddels alweer ben vergeten. Net als het hoorcollege van vanochtend: iets met een fractie van een verwachtingswaarde dat een parameter is. Maar ik dacht aan pompoensoep, deze blogpost, hoeveel pijn een hartaanval zou doen en tekende konijnen. Dus daar weet ik ook niet zoveel meer van. Ik denk dat de moeilijke-naam-medicijnen tot nu toe net zo slecht werken als de antibiotica die ik vorig jaar kreeg. Bij alles wat ik voelde raakte ik half in paniek, dacht ik dat het door de bijwerkingen kwam, ging ik het googelen, kwam ik uit op een hersentumor of hartfalen, raakte ik nog meer in paniek. Dus ik ben er alweer mee gestopt. Als ik er in ieder geval van in een zen-modus zou raken, als een ware Boeddhist, dan heb ik het er wel voor over. Maar nee, ik denk nog steeds aan berggeiten als ik eigenlijk wil bedenken welke film ik vanavond wil zien. En dat vind ik helemaal niet erg.
En nu bedenk ik mij ineens dat mijn (übergeduldige) vriendje al een uur aan het wachten is tot ik klaar zou zijn met deze blogpost zodat we een film zouden gaan kijken. (Update: berggeiten zijn interessanter dan deze film die we net keken)